Bertus Aafjes heeft een serie leesboeken geschreven waarin
het lagere-schoolkind op onnavolgbare wijze het sprookjesland
wordt binnengeleid. Geheel in overeenstemming met de
psychische ontwikkeling van het kind speelt in de boekjes
voor de lagere leerjaren het ‘Er was eens…’ de
belangrijkste rol, terwijl in de boekjes voor de hogere
leerjaren — rekening houdende met de ontwakende kritiek
van de leerlingen — de dingen die ‘echt gebeurd’ zijn een
overwegende plaats gaan innemen.
De auteur is erin geslaagd het wezenlijke van onze 18de-
en 19de-eeuwse zedenkundige leesboeken te doen herleven:
de wereld van het goede en van het schone wordt gesteld
tegenover die van het kwade en van het lelijke. Maar ook
welk een verschillen zijn er! Tegenover de saaie preektoon,
waarin niets des kinds is, hier de meester-verteller, die
het kind door invoelen en meebeleven verplaatst in een
wonderland, waarin het intens geniet van en meeleeft met
de helden.
Bertus Aafjes heeft de ontroerbaarheid en de ontvankelijkheid
van de kinderlijke psyche voortreffelijk gepeild en hij is er
m.i. in geslaagd de beste gevoelens van het kind argeloos
te wekken.
Ongetwijfeld zullen deze belevingen, waarin de hogere
waarden in de figuren van Vader en Moeder De Vries,
van Anneke en van Roel gestalten hebben aangenomen, niet
nalaten hun vormende invloed uit te oefenen.
Bertus Aafjes, de heraut van het schone, die talloze
volwassenen onvergetelijke uren bezorgd heeft, verdient thans
de dank van het Nederlandse schoolgaande kind.
F.W. Prins
|