Flaptekst
|
Bertus Aafjes, die ons reeds in zijn Arenlezer achter
de Maaiers vertrouwd maakte met de wonderlijke
wereld van het Bijbelse Oosten, richt in dit
reis-journaal opnieuw zijn schreden naar het
land, waar Jezus predikend rondging. Zijn boek
werd het dichterlijk verslag van zijn bezoek aan
het Heilige Land en aan al de Bijbelse plaatsen,
die voor ieder Christen een zo betekenisvolle en
vertrouwde klank hebben. Het land, kleurrijk
en zachtmoedig, werd voor Aafjes de achtergrond,
waartegen de Bijbelse gebeurtenissen
zich afspeelden. Hij zag in Jaffa het dorp, waar
Jacobus en Johannes speelden, in het liefelijke
dal van Nazareth, de plaats waar Jezus op-
groeide en de weg naar Jeruzalem als de weg,
waarlangs eens Joseph en Maria moeizaam
voortgingen.
De lezer bezoekt met Aafjes de Heilige Grafkerk;
hij laat de feestzaal te Kana op zich inwerken,
ontroering maakt zich van hem meester,
als hij het wonderblauwe meer van Tiberias
aanschouwt, waar jezus over het water liep. Hij
volgt de boorden van de rustig vloeiende Jordaan,
in het water waarvan jezus de doop ontving.
Boven de altijd groene berg Thabor schijnt
nog Petrus' uitroep te klinken: ‘Het is zo goed
hier te zijn. Laat ons hier drie tenten bouwen.’
Het reisboek van de dichter Bertus Aafjes zal
een begeerd bezit vormen voor alle Nederlanders
van welke gezindte dan ook.
|
|
Herdrukken:
|
?, ?, ?, ?, ?, 1957, ?, ?, 1976
|